Wandelroute langs de tweede omwalling van Brussel. Uit de folder 'Brussel, de weergangen - Wandeling olangs de tweede omwalling' van de directie Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
8.5 km
|
max. 81 m
min. 18 m
104 m
| ||||||
Zoals de eerste omwalling werd ook de tweede stadswal gebouwd op een aarden talud waarin zware funderingspijlers begraven liggen. In het lager gelegen deel van de stad was de gracht gevuld met water. In de hoger gelegen delen (Schaarbeekse-, Leuvense- en Naamsepoort) was de gracht droog. In de 16de en 17de eeuw, onder het Spaanse regime, werd de omwalling versterkt. Er werden ook indrukwekkende aarden constructies (bastions en ravelijnen) aangelegd om de stad beter te verdedigen.
De evolutie in de oorlogsvoering zorgde ervoor dat de stadsversterkingen nutteloos werden op het einde van de 18de eeuw. Eerst werden enkele stadspoorten afgebroken, de muren werden wandelplaatsen met een mooi uitzicht. In 1810 gaf Napoleon het bevel om de muren helemaal af te breken en ze te vervangen door brede lanen.
De kleine ring volgt het oude tracé van de tweede stadsomwalling. In de 19de eeuw waren deze lanen moderne wegen met grote herenhuizen en luxe handelspanden. Er werd veel gewandeld en er kwamen ook snel tramlijnen. Daarna verdwenen de bomen uit het landschap en maakten de voetgangers plaats voor auto's. Vanaf 1957 werden tunnels aangelegd, eerst voor auto's, nadien voor de metro.
De Hallepoort is het enige belangrijke overblijfsel van de tweede omwalling. Bij de afbraak werd ze gespaard omdat ze dienst deed als gevangenis. Later werd de poort een museum voor wapens. Ze werd daarvoor verbouwd tot een neogotisch monument door architect Hendrik Beyaert. Na de sluiting van het museum in 1974 werden er tijdelijke tentoonstellingen gehouden in de Hallepoort. Na een renovatie opende de poort opnieuw permanent de deuren in 2008. De Hallepoort is nu een museum over de geschiedenis van Brussel en de tweede stadswal.
Bij de aanleg van de ringlanen werd de stad nog steeds omgeven door een afsluiting die ze scheidde van het platteland. Deze afsluiting speelde geen defensieve rol meer, maar zorgde ervoor dat de toegang tot de stad nog steeds moest gebeuren via toegangspoorten. Er waren 14 toegangspoorten en deze werden aangeduid met paviljoenen in neoklassieke stijl. Daar werd het octrooi, de tol op goederen, geïnd. Toen het octrooirecht in 1860 werd afgeschaft, werd de afsluiting door de euforische bevolking met veel kabaal vernietigd. De tolhuizen van de Anderlechtse- en de Ninoofsepoort bestaan vandaag nog steeds. De paviljoenen van de Naamsepoort werden verplaatst naar de ingang van het Ter Kamerenbos, aan het einde van de Louizalaan.