Winter 1916 – Eerste Wereldoorlog

“Op naar België!” Met een grote juten zak op zijn rug staat Bèr klaar om naar de grens te lopen. Naar de verboden zone, waar de grenswachters op de loer liggen. En waar je echt niet gepakt wilt worden met smokkelwaar op je rug. Maar die arme Belgen lijden honger. En Bèr heeft winterwortelen in zijn zak gestopt, waar zijn Vlaamse vrienden stamppot van kunnen maken. Dat hij zelf een zakcentje aan de smokkel overhoudt, is mooi meegenomen. Want al is Nederland neutraal in deze oorlog, echt ruim is hij ook niet bij kas.

Slimme smokkelaarstrucs

Het is niet de eerste keer dat Bèr op smokkelpad gaat. Hij weet inmiddels wel hoe hij die douaniers te slim af kan zijn.

Pas nog vermomde hij zich als pastoor en liep samen met een groep ‘nonnen’ de grens over. In de bijbels die ze bij zich hadden, stond niet alleen het woord van God. Er zaten ook brieven in verstopt.

O, en dan die keer dat hij zich voordeed als boer. Bèr kan zich er nog om verkneukelen. Met een strontkorf op zijn riek liep hij als een landarbeider door de velden. De Duitsers dachten dat hij moest gaan werken. Wat ze niet doorhadden, was dat die strontkorf vol smokkelwaar zat die hij stiekem de grens over bracht.

Ja, stront werkt nog altijd het beste! Maar om daar nou wortelen in te verstoppen…