


De kerk Notre-Dame is de voormalige kerk van de cisterciënzerabdij van Élan, gesticht in 1148 door Witier, graaf van Rethel, waar verschillende leden van zijn familie, waaronder Hugues (overleden in 1229) en Philippe de Bourgogne (overleden in 1415), begraven lagen. Hoewel de duur van het werk onbekend is, werd Manassès IV, graaf van Rethel, hier in 1199 begraven. Na verwoesting tijdens de Dertigjarige Oorlog werd in 1720 een portiek met twee portalen herbouwd onder de abt van Châteauneuf de Rochebonne. In 1840 kreeg een architect de opdracht om een deel van de abdijkerk om te bouwen tot parochiekerk, terwijl de rest werd verkocht. Dit leidde tot de sloop van veel elementen, waardoor alleen twee traveeën van het schip, het portaal en de apsis overbleven, die nu worden gebruikt als sacristie.
Opgravingen in 1968 bevestigden dat de huidige kerk de eerste twee traveeën van de abdijkerk heeft behouden, die oorspronkelijk 55 meter lang en 24 meter breed was. De kerk ligt iets naar het noordoosten en heeft een langwerpige plattegrond. Het schip met drie traveeën en het koor vormen één rechthoekig schip, gevolgd door een halfronde apsis. De vakwerkklokkentoren bevindt zich boven het portaal. De muren zijn van Dom-le-Mesnil ashlar, met geblokte kalksteen en zwart marmeren vloeren. De westgevel eindigt in een puntgevel met een klassiek portaal, terwijl een tweede portaal bij de ingang van het schip ook versierd is met pilasters en een gebogen fronton. Het hele gebouw heeft een dak van leisteen.
Parking