
Sinds de middeleeuwen heeft de kathedraal van Laon een aaneenschakeling van zeer verschillende heilige ruimtes. Het is de belangrijkste kerk van het bisdom, waar mensen komen om de Heilige Maagd en de relikwieën van Saint Génébaud, de eerste bisschop van de stad, te vereren. Maar het is ook de pelgrimskerk en vooral het gebouw van de bisschop en het kapittel.
Tot de 18e eeuw was het koor volledig afgesloten voor de gelovigen. Een stenen hek en het oksaal verhinderden dat profane mensen binnenkwamen. Maar in 1772 besloten de geestelijken om de liturgische regelingen van de kathedraal te veranderen en ontwierpen een nieuwe decoratie. Het oksaal werd afgebroken, de stenen hekken rond het heiligdom werden neergehaald en er werden vergulde smeedijzeren balustrades geplaatst.
Deze nieuwe decoratie, geïnspireerd door barokke esthetiek, verdween echter volledig tijdens de Franse Revolutie. Het enige dat is overgebleven is de tombe van kardinaal de Rochechouart, de laatste bisschop van Laon, die in 1777 stierf en begraven ligt achter het hoofdaltaar. Het huidige koorhek, verguld met fijn goud, komt uit het Célestins-klooster in Villeneuve-Saint-Germain. Aan het einde van de 19e eeuw, om te voldoen aan de nieuwe eisen van de moderne liturgie, reorganiseerde Émile Boeswillwald het koor in neogotische stijl. Het altaar werd uiteindelijk geïnstalleerd in 1912.