

Het dorp Douaumont en zijn geschiedenis
Het dorp Douaumont, gesticht in de Gallo-Romeinse tijd, kende tot 1884 een eenvoudig en vredig boerenbestaan op zijn hoogten, met uitzicht op zowel de vlakte van de Woëvre in het oosten als het dal van de Maas in het westen.
Vanaf 1885 stijgt het aantal inwoners plotseling van 192 naar 576, door de komst van vele, vooral Italiaanse grondarbeiders, belast met de bouw van het Fort van Douaumont.
Deze bevolkingsgroei bevordert de ontwikkeling van talrijke kleine handelszaken, wat bijdraagt aan de welvaart van het dorp.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog telt Douaumont nog 288 inwoners, waaronder veel militairen.
In 1915 verliest de Franse legerleiding haar vertrouwen in de verdedigingskracht van forten tegen nieuwe soorten munitie, zoals de torpedogranaat, die al effectief bleken tegen Belgische forten. Er wordt besloten de forten gedeeltelijk te ontwapenen, waaronder ook het Fort van Douaumont.
Tijdens de grote Duitse aanval van februari 1916 wordt het fort op 25 februari zonder echt gevecht ingenomen door de Duitsers – het blijft voor hen een belangrijk strategisch en symbolisch doel.
Het dorp Douaumont zelf wordt daarentegen vanaf eind februari zwaar gebombardeerd en aangevallen. Op 2 maart 1916 valt het in Duitse handen, net als vele Franse soldaten, waaronder talloze "poilus" en officieren.
Tijdens deze gevechten raakt kapitein Charles de Gaulle, commandant van een compagnie van het 33e RI, gewond en wordt hij gevangen genomen door de Duitsers. Hij blijft krijgsgevangene tot het einde van de oorlog.
Op 4 maart 1916 is het hele dorp Douaumont, volledig verwoest, samen met zijn fort in Duitse handen. Ze worden vervolgens het doelwit van onophoudelijke Franse beschietingen.
Op 8 mei 1916 ontploft er in het fort een opslagplaats met handgranaten en vlammenwerpers, geraakt door een granaat.
Bij deze explosie komen meer dan 800 Duitse soldaten om. Omdat ze niet allemaal in de buurt konden worden begraven, besluit de Duitse legerleiding om 679 lichamen in te metselen in een galerij van het fort – dit is vandaag de dag nog steeds de enige Duitse necropool in Verdun.
Op 24 oktober 1916 heroveren de Franse troepen, onder bevel van generaal Mangin, het dorp en het fort dankzij een grote offensieve aanval. De Marokkaanse koloniale troepen spelen hierin een sleutelrol. Douaumont blijft Frans tot het einde van de oorlog.
In 1919 wordt Douaumont opgenomen in de lijst van negen verwoeste dorpen, gelegen in de zogenaamde "rode zone" waar heropbouw verboden is.
Toch wordt de gemeente Douaumont tussen de twee wereldoorlogen gekozen als locatie voor diverse herdenkingsplaatsen:
het oorlogsmonument (1926),
de kapel-abri Saint-Hilaire (1932),
en vooral de indrukwekkende nationale necropool (1925), waarboven op 18 september 1927 het imposante Ossuarium van Douaumont wordt ingehuldigd, op initiatief van monseigneur Ginisty, bisschop van Verdun, die de gesneuvelde soldaten een waardige laatste rustplaats wilde geven.
Douaumont en zijn ossuarium zijn vandaag de dag een sterk symbool van herdenking en verzoening, dat nog versterkt werd op 22 september 1984, toen bondskanselier Helmut Kohl en president François Mitterrand, hand in hand, bij het ossuarium het teken gaven van de Frans-Duitse verzoening.
Te bezoeken:
De kapel-abri Saint-Hilaire
Het oorlogsmonument
Het Ossuarium van Douaumont
Ces informations sont issues de la plateforme SITLOR - Système d’Information Touristique - Lorraine
Elles sont synchronisées dans le cadre du partenariat entre Cirkwi, l’Agence régionale du Tourisme Grand Est et les membres du comité technique de Sitlor.