De zaal Léon Godart

Om er wat meer over te weten…

Vitrine 1

De zoutvaatjes en de theedoos met deksel (vlakte 3) zowel als het ajour bord (vlakte 4) worden aan de eerste fabriek van Joseph Wouters toegekend. Al de andere stukken zijn getekend.

Vitrine 2

Alle stukken zijn getekend door J.J.F. Van de Wardt of Mathieu Servais.

Vitrine 3

De grote theepot (vlakte 1) en de vaas (vlakte 3) worden aan de 2de fabriek van Joseph Wouters toegekend. De versiering van de soepterrine (vlakte 3) werd door Arnold Bonhivers gemaakt. De suikerpot en de strooier (vlakte 4) worden aan Verdussem en Wouters toegekend. Al de andere stukken zijn getekend door de 2de fabriek van Wouters of door Verdussem en Wouters.

Vitrine 4

De sauskom met snavel, met klokjes versierd, (vlakte 2), de sauskom met in elkaar gevlochten draadjes en het bord met een slinger van aren versierd (vlakte 3) zowel als het ovale droogrek (vlakte 4) worden aan Bernard Lammens toegekend. Alle andere stukken zijn getekend.

Vitrine 5

Het bord met vrijmetselaarmotieven en de soepterrine (vlakte 4) worden aan Bernard Lammens toegekend. Alle andere stukken zijn getekend.

Vitrine 6

Het mandje in vorm van een schuitje (vlakte 3) zoals de ovale mandjes links en in het midden (vlakte 4) worden aan B. Lammens toegekend. Alle andere stukken zijn getekend.

Vitrine 7

De vaas met een leeuwenmasker (vlakte 1) zoals de melkpotten en de schrijfdoos (vlakte 2) zijn door B. Lammens getekend. De andere zijn niet bestrijdbare toekenningen.

Vitrine 8

Het tweetal vazen is door B. Lammens getekend.

Vitrine 9

De soepterrine (vlakte 2), de chocoladeketel met presenteerblad, de kleine theepot en de bonbonnière (vlakte 3) als ook de koffiepot en de chocoladeketel (vlakte 4) worden aan Jean-Philippe Becquevort toegekend. Het bord met de roos (vlakte 3) is door Jean-François Kreymans getekend. Al de andere stukken zijn door J-Ph. Becquevort getekend.

Vitrine 10

Het bord met rozetten afgestempeld (vlakte 1) wordt aan Antoine-Joseph Lapierre toegekend. De theepot (vlakte 1), de theepot, de suikerpot, de melkpot en de kommen (vlakte 3) zoals de chocoladeketel (vlakte 4) worden aan J-Ph. Becquevort toegekend. Al de andere stukken zijn ook door hem getekend.

Vitrine 11

De soepterrine is door J-Ph. Becquevoort getekend.

Vitrine 12

Het met 2 dames versierde bord (vlakte 1) is aan Antoine Fossion toegekend. Het scheerbekken links (vlakte 3) wordt aan Arnold Bonhivers toegekend. Het scheerbekken (vlakte 4) wordt aan Gaspard Dossogne toegekend. De stamper (vlakte 4) wordt aan Joseph Nihoul toegekend. Al de andere stukken zijn getekend.

Vitrine 13 tot 17

Die stukken zijn niet getekend.

De zwarte faiencestukken (vitrine 15) worden aan B. Lammens toegekend.

Vitrine 18

De modellen van die stukken worden aan de Richardot toegekend.

Vitrine 19

De modellen van de stukken worden aan de Richardot toegekend behalve dat van de “kus” (vlakte 4) dat aan Paul-Louis Cyfflé wordt toegekend.

Vitrine 20

De modellen van de stukken worden aan de Richardot toegekend behalve die van de bustes van Voltaire (vlakte 1). Dat in faiencebiscuit is door P-L. Cyfflé getekend en in de plateelfabriek van Toul gemaakt. Het andere is niet toegekend.

De fabricatie van het standbeeld van Napoleon Bonaparte wordt aan de 2de fabriek van Joseph Wouters toegeschreven.

Vitrine 21

De modellen van die stukken worden aan de Richardot toegeschreven, behalve die van de “jonge vrouw met duif” en de “jonge vrouw met windhond” (vlakte 3) getekend Carrier-Belleuse (Albert Ernest van B., 1824-1887).

De vervaardiging van de horlogestander (vlakte 3) wordt aan de fabriek Van de Wardt en co toegekend.

Vitrine 22

Het tweetal olielampen (vlakte 1) wordt aan Camille Renard-Steinbach toegeschreven. De kopjes (vlakte 1+2) zijn door hem getekend. De pint (vlakte 2), de vruchtschalen, de zoutvaatjes en de apothekerspot (vlakte 3) zijn niet getekend.

Vitrine 23

Het vrouwelijke standbeeld rechts draagt het kenmerk van C. Renard-Steinbach verbonden met een nog te identificeren merknaam (Léonard Jourde?).

Het vrouwelijke standbeeld met een vaas op de schouder (vlakte 1) en de zittende windhond (vlakte 3) worden aan C. Renard-Steinbach toegeschreven. Het kind met de vogel en de geit (vlakte 4) zijn niet getekend. Alle andere stukken wel.

Vitrine 24

Het tweetal brocalivazen (vlakte 2) worden aan Winand toegekend. De biscuitvaas (vlakte 2) en de vaas met landschap (vlakte 3) zijn niet getekend.