SYMB 8029
In Rodenbachs gedichten, van 'La Jeunesse blanche' (1886) tot 'Les Vies encloses' (1893), komt een reeks thema’s aan bod die allemaal te maken hebben met hetzelfde gevoel van morbide verstarring : spleen, isolement, ritualisme en het besef van een levenloos leven worden altijd in dezelfde beelden verwoord.
Het hoogtepunt van die levenshouding is Bruges-la-morte (1891). De auteur doet het verhaal verstenen zoals de schilder – met name Khnopff, die een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de roman had – het verhaal opschort. De wezenlijke verstarring komt tot uiting in beelden – begijnhoven, stille waters, monotone handelingen – die zich aaneenrijgen in een spel van analogieën dat gaandeweg duidelijk wordt en betekenis krijgt in een soort ‘fantaske werkelijkheid’.
Door hun meerstemmigheid zijn deze beelden altijd wel op een of andere manier elkaars symbolisch equivalent. Nuances, kleurwaarden en tinten doen de tekens voortdurend verschuiven en over elkaar heen schuiven. Niets laat zich vatten of voorgoed omschrijven.
(naar Michel Draguet, in ''Het Symbolisme in België', Brussel, KMSKB, 2010, p. 248)