SYMB 5403
In het magistrale 'De schatten van Satan' bracht hij, na zovele anderen, het satanische te berde, maar dan wel om de tegenstelling met die goddelijke macht te laten uitkomen. Daarbij gaat het evenwel niet om een moraliserende zwart-wittegenstelling : erotiek en satanisme zijn er op uiterst ambigue wijze met elkaar vervlochten. Het werk schokte de katholieke goegemeente, die hier meende te zien hoe het idealisme van het rechte pad afgeweken was en de weg van de heiligschennis was ingeslagen.
De wriemeling van ‘gevallen’ wulpse lijven die zich overgeven aan de zinnelijke zweepslagen van een maniëristische Satan tonen een wereld die alle verankering kwijt is, maar als beeld van de hel was dit wel heel ongewoon.
De schilder heeft een esoterische tekst van Jules Bois ‘Le Symbolisme dans les Noces de Sathan’ in 'Le Voile d’Isis' (1892) als basis genomen om met het beeld van de gevallen engel een fundamentele menselijke ervaring weer te geven, namelijk dat alleen een absolute kennis van het kwaad toegang tot de waarheid verschaft. Delville bracht dat inzicht in beeld via het in de voorbije decennia klassiek geworden thema van bekoring en val.
(naar Michel Draguet, in 'Het Symbolisme in België', Brussel, KMSKB, 2010, p. 292-293)