SYMB 5048
Uit de werken van Rops blijkt zijn smaak voor het fantastische en het bovennatuurlijke ; zijn beeldenarsenaal bestaat voornamelijk uit skeletten, de duivel en de dood. Sommigen zien in deze tekening een plastische transpositie van het 'Baudelaireaanse satanisme'.
Anderen zien er de wellust en de ijdelheid in die de dood ontmoeten. Het bas-reliëf stelt de uitgemergelde wolvin voor die de skeletachtige Romulus en Remus zoogt. De twee skeletten beminnen elkaar gedurende de nacht over de dood heen. Het is echter geen vleselijke liefde maar een galante hofmakerij : dat is de hele ironie die Rops als 'opperste ondeugd' betitelt.
(naar Anne Goffart, in 'Museum voor Moderne Kunst. Een keuze', Brussel, KMSKB, 2001, p. 70-71 )