Les Macralles du Val de Salm

Op een dag spraken enkele jongeren uit het dorp af om bosbessen te gaan plukken. Ze zouden elkaar ontmoeten op een plek die "Bonalfâ" genoemd wordt. Dat jaar was de winter bijzonder hard geweest en de vrieskou hield tot lang in de lente aan. Het jonge gezelschap zocht vergeefs naar de lekkernij en besloot, na enkele uren van vruchteloos dwalen door de bossen, dat het beter was om met lege handen naar huis te gaan, dan nog langer in de vallende duisternis rond te dolen. Tijdens hun afdaling van Bonalfâ naar het dorp kruisten zij het pad van Gustine Maka, een oude zonderlinge vrouw die van hekserij verdacht werd. Groot was hun verwondering toen ze de boordevolle mand met bosbessen aan de arm van de vrouw zagen. Dit kon niet waar zijn, zij hadden zonder resultaat uren naar de lekkere bessen lopen zoeken en Gustine had er een mand vol van, was dit hekserij? De oude vrouw die de verslagenheid van de jongeren zag, glimlachte bij zoveel ongeloof en nodigde hen uit voor een "pêket" en "tcha tcha" (moes van bosbessen) om van de emoties te bekomen. Zij lieten zich door het voorstel van Gustine verleiden en volgden haar en aten "tcha tcha" gemaakt van de behekste bosbessen. En zo bezegelden ze hun lot: ze werden allemaal heksen en tot op de dag van vandaag duiken ze elkse sabbat weer op.