Deze route is voor alle bezoekers die een volledig beeld wensen te krijgen van het verblijf van Vincent Van Gogh in de Borinage. Deze lusvormige wandelroute volgt het pad van de schilder, en geeft en u de gelegenheid de schatten van het landschap, de cultuur en de bezienswaardigheden van de Borinage te ontdekken.
Deze route is ontstaan dankzij de onmisbare bijdrage van de heren Philip Depuydt, Freddy Godart en Antonio Sestu.
47 km
|
max. 115 m
min. 24 m
447 m
| ||||||
Toegankelijkheid | |||||||
Stijlen : WandelenOntdekkingOp het plattelandIn de stad Publiek : SportersRugzaktoeristOccasionele wandelaarsErvaren wandelaarsTienersFietsers Thema's : CultureelErfgoed |
www.visitmons.be/ Grand Place 22 – 7000 Mons Tél. : +32 (0) 65/33.55.80 Fax : +32 (0) 65/35.63.36
Andere toer
Deze terril (steenberg) domineert de stad Bergen en de rij terrils van de Borinage. Het beklimmen ervan is een echte uitdaging.
Het natuurreservaat van de Malogne is oude mijn van gefosfateerd krijt die na de Eerste Wereldoorlog gesloten werd. Vandaag biedt deze site, met zijn verrassende reliëf, een groot aantal wandelwegen.
Het Réseau Autonome de Voies Lentes (Autonoom netwerk van langzame wegen) is uitsluitend voor gebruik door de zachte mobiliteit. Het integreert jaagpaden, dienstwegen voor de waterwegen en oude treinroutes.
Nadat hij de kerk met twee klokketorens had laten bouwen, liet de pastoor Charles Mahieu een replica van de Grot van Lourdes bouwen, die op 16 augustus 1903 werd ingewijd. Elk jaar bezoeken vele bedevaartgangers de grot op de tweede zondag van september.
De pétanque van de RAVeL, aangelegd op initiatief van de lokale bevolking van Quaregnon-Monsville, is een gezellige plek waar dit populaire spel gespeeld kan worden, en een praatje gemaakt kan worden met voorbijkomende fietsers.
De terril, met een hoogte van meer dan 100 meter, is bereikbaar via de rue de la Poudrière of de rue de Wasmes (via de RAVeL). Het uitkijkpunt op de top, met een 360° panorama op 30 km, is te bereiken via een steil pad.
Le Grand-Hornu, dat sinds juli 2012 door de Unesco geklasseerd werd als cultureel werelderfgoed, bevindt zich in het hartje van de provincie Henegouwen en is een parel van het Europese industriële erfgoed uit de 19de eeuw. Deze erfgoedparel, die sinds 1989 eigendom is van de Provincie Henegouwen, is vandaag één van de belangrijkste etalages van de hedendaagse kunst in België. Naast de bevordering van de architecturale rijkdommen van deze zo bijzondere plek, spitsen de teams van MAC’s en van Grand-Hornu Images hun activiteiten op de hedendaagse kunst, waarbij ze kwaliteitsvolle, grote, tijdelijke internationale tentoonstellingen voor hedendaagse kunst en design aanbieden. Bij elke nieuwe tentoonstelling gebruiken de culturele teams passende vormen van mediatie: workshops, animaties, publicaties, stages maar ook dagelijks gratis geleide bezoeken, ...
Dit was steenkoolmijn nr 4 van de SA du Charbonnage d'Hornu et de Wasmes (het Steenkoolmijnbedrijf van Hornu en Wasmes.). Veel van de bewoners waren in 1955 figuranten aan de zijde van Kirk Douglas in de film "Het Passionele Leven van Vincent Van Gogh" van Vincente Minelli. Sommige bronnen beweren dat Vincent Van Gogh enkele dagen in de steenkoolmijn werkte.
Tussen 1934 en 1963 was in deze gebouwen een beroepsschool gevestigd. Deze was voorbehouden voor jonge mijnwerkers, zodat zij het niveau van hun kwalificaties en dus hun levensstandaard zouden kunnen verhogen. Na de Tweede Wereldoorlog, en door de toestroom van gastarbeiders in de Borinage, werden in deze school ook Franse lessen georganiseerd.
In een nis in de hall staat een buste van Van Gogh, gemaakt door de beeldhouwer Ossip Zadkine (Belaroes 1890 – Parijs 1967). Het beeldhouwwerk kan bezocht worden tijdens de openingsuren van de gemeentelijke kantoren. Het onderschrift luidt: "Van hieruit vertrok Vincent Van Gogh op zoek naar de zon en naar zichzelf".
Het huidige uitzicht van het gebouw dateert van 1772, toen de abt van Saint-Ghislain een restauratie liet uitvoeren door Jean Nalengreau, meester metselaar in Quaregnon. Generaal Dumouriez nam het op 5 november 1792 bezit van, de dag voor de overwinning van de Franse troepen op de Oostenrijkse in de Slag van Jemappes.
In een brief aan zijn broer Theo (Brief 151, april 1879) schrijft Vincent Van Gogh over een zes uur durende afdaling "in een van de oudste en gevaarlijkste mijnen van den omtrek, Marcasse genaamd. (...) Het is een sombere plek en bij t’eerste gezigt heeft alles in den omtrek iets akeligs en doodsch." Marcasse werd in 1954 gesloten.
Tussen 1878 en 1879 genoot Vincent Van Gogh in dit huis van de gastvrijheid van de familie Denis. Uit medelijden met de berooide mijnwerkers in de buurt huurde hij een klein nederig huisje en verdeelde zijn tijd tussen deze armoedige woning en het Maison Denis.
Vanaf het begin van de 19de eeuw waren er protestantse gemeenschappen aanwezig in de Borinage. Vincent Van Gogh predikte echter nooit in deze tempel, die pas in 1897 gebouwd werd. Voor die datum waren de gebedshuizen van de protestanten veel eenvoudiger.
In 1879 predikte Vincent Van Gogh hier. De naam van deze oude feestzaal zou afstammen van een lokale traditie. Er werd volgens deze traditie in het bos naar een baby gezocht, en het vinden ervan werd daarna in deze danszaal gevierd.
Dit beeld is niet ver van de plek waar vroeger het originele beeldhouwwerk van Ossip Zadkine stond geplaatst.
Deze gebouwen, met een architectuur die door de Art Nouveau is beïnvloed, werden in 1903 respectievelijk in 1913 (Warenhuis) geopend. Zij werden ontworpen door de architect Eugène Bodson. De voorgevel van het Huis van het Volk werd door de kunstenaar Paul Cauchie versierd met verscheidene graffiti (tekeningen gegraveerd op al dan niet gekleurde mortel) waarvan de grootste de "Triomf van het werk" voorstelt.
In deze gebouwen werd in 1902 het eerste laboratorium van de Administratie der Mijnen gevestigd. De ingenieur Warreyne stichte dit laboratorium dat vooral gericht was op het bestuderen van de eigenschappen van mijngas en het voorkomen van ontploffingen.
Deze schacht is de dodelijkste in het hele bassin van de Borinage, Op 17 april 1879 verloren 121 mijnwerkers het leven bij een mijngasontploffing. Volgens de brieven van de vader van de familie Denis verzorgde en trooste Vincent Van Gogh de zwaar verbrande slachtoffers van deze ramp. De mijn werd in 1922 gesloten.
Deze voormalige steenkoolmijn van de Crachet de Frameries wer in 1960 gesloten, en op het einde van de jaren 1990 volledig gerestaureerd door de architecten Jean Nouvel en Laurent Niget. Nu is het een origineel museum dat u uitnodigt de wetenschap en technologie op een ludieke en interactieve manier te begrijpen.
Een recent onderzoek door het Van Gogh Museum in Amsterdam heeft aangetoond dat het aquarel van Vincent Van Gogh daterend van 1879 de gebouwen van de cokesfabriek van de SA des Charbonnages des Produits (producten uit kolenwinning) voorstelt. Het betreft hier inderdaad de voormalige steenkoolmijn Sainte-Félicité, in de volksmond "gagane" genoemd. Het zicht is van Noord naar Zuid.
De 'Société du Levant de Flénu' was één van de eerste Belgische bedrijven dat in het midden van de 19de eeuw aan de Brusselse Beurs genoteerd werd. Op het einde van de jaren 1850 leverde het aandeel een dividend van 29% op. Vandaag is de site van de Levant een privaat eigendom en ontspanningsoord, open op woensdagmiddag, tijdens het weekend of op afspraak. Vanop de terril heeft men zicht op een buitengewoon panorama van Bergen en de Borinage.
De enorme lamp werd na de Tweede Wereldoorlog gemaakt in werkplaatsen van de Charbonnages du Rieu du Cœur in Quaregnon. Ze werd rond 1958, bij de sluiting van deze steenkoolmijn, verplaatst naar de binnenplaats van de Héribus. Na de sluiting van de schachten van dit bedrijf schonken de directeurs de lamp aan het gemeentebestuur van Cuesmes, die op de huidige locatie installeerde.
Het 'Maison du Marais', waar Van Gogh van augustus 1879 tot oktober 1880 woonde, werd van de ondergang gered door een groep vrijwilligers, en werd tussen 2005 en 2007 gerestaureerd. Vandaag worden bezoekers verwelkomd in een nieuwe ruimte waar het originele werk "Les Bêcheurs", in Cuesmes geschilderd in 1880, tentoongesteld wordt.