Op reis gaan door de weelderige, mysterieuze paden van het bos van Ermenonville biedt meer dan alleen een wandeling; het schenkt reizigers een zintuiglijke belevenis. Deze zorgvuldig samengestelde route, een creatie van de Regionale Natuurparken van Île-de-France, draait niet om het racen naar het einde. Het is een deur naar het ervaren van de fluisteringen van de geschiedenis en de gelaagde schoonheid van de natuur. Terwijl je voetstappen zich afstemmen op het ritme van de aarde, zul je merken dat elke stap verhalen en uitzichten onthult die de ziel van Ermenonville weerspiegelen. Laat nieuwsgierigheid je kompas zijn en laat het bos zijn geheimen onthullen, één ademhaling tegelijk.
Met een lengte van 6,612 kilometer biedt deze luswandeling een gematigde uitdaging, met hoogtes variërend van 73 tot 121 meter. Met een positieve hoogtewisseling van bijna 100 meter navigeren wandelaars door diverse terreinen, wat zorgt voor een voortdurend boeiende ervaring. Markeringen zoals het kenmerkende gele bord op een oude eik of de steen met de tekst "la pierre sorcière" wijzen de avonturiers de weg, en zorgen voor een meeslepende en toch veilige verkenning van het betoverende bos van Ermenonville.
De route van Ermenonville biedt unieke charmes in elk seizoen, maar voorbereiding is essentieel. Lente en herfst bieden koelere temperaturen en levendige kleuren in het bos, ideaal voor fotografie en ontspannen wandelingen. In de zomer biedt het bladerdak verkoeling tegen de zon, maar hydratatie en zonnebrandcrème zijn cruciaal. Winterliefhebbers moeten oppassen voor gladde paden. Ongeacht het seizoen zijn stevig schoeisel en het controleren van het lokale weer verstandige maatregelen. Respecteer de routeborden en blijf altijd op de gemarkeerde paden om de natuurlijke schoonheid en uw veiligheid te behouden.
Ermenonville, verscholen in Île-de-France, krioelt van historische en culturele betekenis. Ooit een doek voor kunstenaars en filosofen, inspireerde het landschap, met name de serene en toch diepgaande sfeer van het bos, tot contemplatie en creativiteit. De Sint-Martinuskerk, met zijn evolutionaire architectuur die eeuwen van geschiedenis weerspiegelt, en de eigenaardige "Bénitier de Saint-Hubert" zijn getuigenissen van het rijke erfgoed van het dorp. Deze route leidt niet alleen door natuurlijke schoonheid, maar ook door de gangen van de tijd, waarbij het erfgoed van mens en natuurlijke dans gevierd wordt.
Ermenonville geniet van een gematigd klimaat, waardoor het het hele jaar door toegankelijk is. Echter, de lente (april tot juni) en de herfst (september tot november) zijn bijzonder betoverend, met mild weer en de volle pracht van het bos. In deze periodes beloven wandelaars en natuurliefhebbers een ideale achtergrond. De zomer kan warm zijn, maar het bos biedt schaduw als verkoelende alternatief. Winters zijn fris; sneeuwval, hoewel zeldzaam, transformeert het landschap in een serene, ijzige wonderwereld. Door je bezoek te plannen tijdens deze voorgestelde seizoenen wordt de magie van de routes van Ermenonville versterkt.
6.6 km
|
max. 121 m
min. 73 m
62 m
| |||
Publiek : Occasionele wandelaars |
Sa construction initiale date du 12ème siècle. Elle a pendant longtemps été une église sans clocher, celui que vous voyez date du XIXe siècle. L’église d’Ermenonville se transforme d’année en année, durant tout le XVIe siècle : réparation de la toiture en 1528, construction d’une nouvelle nef en 1533, cintrage de la nef en 1540, restauration des beffrois et refonte des cloches en 1550. Le parvis a lui aussi subi des modifications, en 1883, par la Princesse Radziwill qui offre à la paroisse un mobilier complet et de nouveaux vitraux. La façade de l’église occupe le côté est d’un quadrilatère : au nord le presbytère, à l'ouest le cimetière, au sud un grand mur qui cache un joli bâtiment. Le long de ce mur se trouvent deux bancs, qui rappellent la présence de "carreaux" (gros blocs de grès) que l’on trouve un peu partout dans le village et dans la forêt d’Ermenonville.
Ce bloc de grés aurait servi d'abri sous roche au mésolithique, à l'époque Tardenoisienne soit 6 000 ans avant notre ère...
Le Caprimulgus europaeus est un oiseau rare. Il chante au crépuscule et chasse des insectes de nuit. Il est très difficile à repérer, à cause du camouflage que lui confère son plumage couleur feuilles mortes. Visiteur d’été en France, il migre en Afrique en hiver. De la taille d’une tourterelle, il fait son nid dans un creux du sol et y pond deux œufs, couvés de mai à juillet. Il habite les landes à bruyère et les clairières des zones boisées. Son chant est un ronronnement typique, continu, sonore, rapide et dur. Il est émis sur plusieurs minutes et il est audible à 1 km. Il le répète durant des heures du crépuscule à l’aube.