“Snel, duik weg. Daar heb je ze!” Met een grote sprong belandt Jules in de sloot. Zijn dochter Mattie – ook hevig geschrokken – volgt zijn voorbeeld. Terwijl ze hun adem inhouden, komen er drie douanebeambten voorbij gemarcheerd. In hun groene uniformen, met een wapen aan de riem en een sjako op het hoofd, zien ze er angstaanjagend uit. Alsof ze smokkelaars het leven behoorlijk zuur kunnen maken. Daar zitten Jules en Mattie niet op te wachten. Ze hopen hun rugzak vol eten ongemerkt de grens over te krijgen…
Een halfuur later is de kust nog altijd niet veilig. De douaniers houden de omgeving nauwlettend in de gaten. Jules en Mattie zijn het al lang beu in de sloot.
Tijd voor een slimme oplossing
Toevallig weet Jules dat douanebeambten maar zo’n 500 frank per jaar verdienen. Weliswaar krijgen ze een bonus voor elke dienstweigeraar die ze oppakken, het is nog altijd geen vetpot. “Laten we ze omkopen”, oppert Jules. Hij heeft bijenhoning en een stuk paté in zijn rugzak, die hij graag opoffert voor een vrije doorgang.
Het plan slaagt. Voor de keizerlijke douaniers is het lekkers een welkom extraatje. Met een vriendschappelijke klop op de schouders wensen ze Jules veel succes bij nieuwe smokkelacties: “En neem vooral wat lekkers mee.”
Veilig thuis aangekomen opent Mattie de rugzak. Ai, niet alles blijkt goed gegaan. Door de sprong in de sloot zijn de gesmokkelde eieren struif geworden. Dat wordt pannenkoeken eten vanavond!