Truuke wil een brief sturen naar haar nicht in Luik. Maar dat is in oorlogstijd niet makkelijk. De Duitsers hebben België bezet en elke brief moet eerst langs Utrecht en vervolgens langs Aken. Censuur, daar gaat het de bezetters om. Ze willen zeker weten dat er geen ‘schadelijke’ brieven van en naar het front gestuurd worden.
Gelukkig heeft Bèr een oplossing: “Ik smokkel die brief de grens wel over. Dan neem ik meteen wat post voor anderen mee.” Truuke zet zijn pantoffels van touw alvast voor hem klaar. Die zijn perfect om geruisloos langs de grenswachten te komen.
Gewiekste Jannes
Drie dagen later kan Bèr op pad. Hij moest eerst nog langs Jannes. Die woont aan de spoorlijn en houdt binnenkomende wagons in het oog. Vannacht heeft Jannes geheime informatie gecodeerd. Gewiekst als hij is, heeft hij van het papiertje een ‘sigaret’ gerold, die Bèr mee de grens over neemt.
In zijn plunjezak zit ook een stapel kranten. Anti-Germaanse bladen zoals De Telegraaf en De Vrije Stem zijn verboden. De enige manier om ze naar België te krijgen, is via een geheime postroute. Bèr moet oppassen dat hij niet gesnapt wordt. Want dat kan hem een boete opleveren van wel 20 mark. Of erger nog: een jaar brommen.
Blijkt het vanavond te gevaarlijk? Dan probeert Bèr het morgen opnieuw. En er is altijd nog die andere oplossing: alleen met het papier de grens over, en daarna de brief pas schrijven. J