Zomer 1917 – Eerste Wereldoorlog

Smokkelaar Bèr heeft zes porseleinen borden aan zijn handen, voeten en knieën gebonden. Want vanavond gaat hij naar De Draad. De Duitsers hebben deze versperring aangelegd langs de grens tussen Nederland en België. Ze willen voorkomen dat er Belgen uit hun bezette land ontsnappen naar het neutrale Nederland.

“Wat doe jij nou? Je lijkt wel een mislukte circusartiest!” roept zijn vrouw Truuke. Bèr vertelt dat hij boter en zout naar België wil smokkelen. Maar … door De Draad wordt dat een ware uitdaging. Duitse grenswachters voeren er dag en nacht patrouilles uit. En er zou een spanning van wel 2000 volt op staan. “Het porselein zorgt ervoor dat ik niet geëlektrocuteerd word als ik onder de draad door kruip”, vertelt Bèr. “Ik wil niet als een zwartgeblakerd worstje eindigen in een greppel.”

Op naar de grens

Als het donker is, gaat Bèr op pad. In een onbewaakt ogenblik kruipt hij onder de draad door. Precies op het moment dat de zoeklichten de andere kant op schijnen en de grenswacht van hem wegloopt. Gelukkig heeft de Duitser geen ogen in zijn rug. Want als Bèr gesnapt wordt, kan hem dat een flinke boete opleveren. Of minstens een lachsalvo van de wachter, omdat hij er met die porseleinen bordjes uitziet als een malloot.


De volgende dag is Bèr de held van het dorp. Hij is die Duitsers mooi te slim af geweest. En … zijn Vlaamse vrienden hebben weer zout en boter.