In Sagalassos stonden nogal wat gebouwen die de lokale elite liet optrekken. Een bibliotheek uit circa 120- n.Chr. is er één van.
De bouwheer-financier van de bibliotheek was Titus Flavius Severianus Neon, de grootste mecenas van Sagalassos en een telg van de belangrijkste familie in de stad. Hij droeg het gebouw op aan zijn overleden vader. In de bewaarde inscripties betuigen de stadsraad (boulè) en de volksvergadering (dèmos) eer aan deze bouwheer , die ook geldschieter was van de spelen, en aan familieleden van hem.
Alleen het podium voor de achterwand, dat aanvankelijk verderliep langs de zijwanden, behoort nog tot de eerste bouwfase. U ziet onderaan een sokkel met nissen voor kleine beelden en daarboven een baksteenmuur met grote nissen. Het hele concept van het bouwwerk is geïnspireerd op dat van de befaamde Celsus-bibliotheek in Ephese (114 - 117 n.Chr.).
Rond 200 werd de leeszaal versmald, wellicht door problemen met de dakoverspanning. De zwart-witte mozaïekvloer behoort dan weer tot een tweede renovatie, die vermoedelijk plaatsvond onder de heidense keizer Julianus de Afvallige (361-363 n.Chr.). In het midden bevindt zich een kleurrijk beeldpaneel met een mythologisch tafereel: de Griekse held Achilles neemt afscheid van zijn moeder Thetis bij zijn vertrek naar Troje.
Kort voor 400 werd dit symbool van de heidense cultuur door christenen met opzet vernield, ook de voorstelling in mozaïek. De scheuren in de vloer en de muren zijn het gevolg van de aardschok van kort na 600 n.Chr.